dinsdag 20 juli 2010

Verandering van spijs

Een oorverdovend gekrijs weerklinkt. De woorden zijn onduidelijk door de paniek die te horen is. Ze kijkt om zich heen, zoekend naar de bron van het geluid. Het duurt even voordat ze het ziet, maar dan valt haar oog op een klein kereltje. Hij staat woest met zijn armen te zwaaien en zijn gezichtje ziet rood van de inspanning. Na een korte observatieperiode komt ze tot de ontdekking dat zowel vader als moeder lijkt te ontbreken. Het jongetje schreeuwt nog steeds moord in brand. Ze wacht totdat iemand hem gaat troosten, maar dat gebeurt niet. Ze is immers de enige op het perron.

Oh God. De enige op het perron. Dat méén je niet.  Hoewel mensen denken dat  vrouwen standaard gek zijn op alles wat lief, klein en kind is, voelt zij een enorme afkeer. Sterker nog, ze heeft een hekel aan kinderen. Ze slapen, eten, poepen, huilen en kosten geld. Als ze ouder worden, krijgen ze ook nog eens een eigen willetje erbij en gaan 'nee' zeggen. Luisteren zit er dan al helemaal niet meer bij. Tenslotte zijn het meestal verwende krengetjes die van alles 'willen'.

En nu staat ze daar toe te kijken hoe dit klein ventje in paniek is. Nog steeds is zij de enige die hem kan zien en horen. Oké, oké. Na tien minuten besluit ze om toch even te gaan kijken. Zich afvragend hoe oud hij zou zijn, schuifelt ze naar hem toe. Traag, het moment uitstellende. Ze tikt het kleine mannetje op zijn schouder en verschrikt draait hij zich om. Hij heeft zijn grote, bruine ogen wijd opengesperd en grote tranen rollen over zijn wangen. Hij brabbelt iets onverstaanbaars en kijkt haar hoopvol aan.

''Ehh...'' Shit!  Wat moet ze nou doen? Waar heeft hij het over? Weer kijkt ze om zich heen terwijl een lichte paniek begint op te komen. Hij zet zijn ogen nog groter op en de vochtigheid neemt duidelijk toe. Zijn lipje begint te trillen en binnen een paar seconden loopt er een waterval over zijn wangen, die gepaard gaat met paniekerige kreten van het jongetje.

''Ssst. Rustig nou maar. We willen niet dat je teveel aandacht trekt,'' Zegt ze, terwijl ze zijn handje vastpakt in een poging hem stil te krijgen. Of eigenlijk wel, denkt ze bij zichzelf. Maak veel herrie en trek de aandacht van iemand. Iemand. Als ik het maar niet ben. Zijn donkere haartjes waaien wild heen en weer als er een trein binnen komt rijden. Pijlsnel draait ze zich om en een dilemma ontvouwt zich. Het jongetje klemt zich met zijn kleine vuistjes om haar benen heen en zijn geschreeuw neemt wat af.

Uiteindelijk pakt ze hem boos op en loopt naar de roltrap. Hopend dat er iemand bij het loket is, neemt ze het jongetje mee naar boven terwijl hij zijn gezichtje tegen haar borst drukt. Zijn ogen staan groot en angstig en de tranen rollen nog altijd over zijn wangen. Zachtjes zegt hij: ''Mama?'' Ze kijkt naar hem en hoopvol probeert hij het nog een keer. ''Mama?'' Een moment van vertedering overvalt haar en ze aait het kereltje over zijn bol.

Tot haar grote teleurstelling is er niemand bij het loket. Het station is verlaten, net als het jongetje waar zij nu de zorg voor draagt. Ze zet hem neer op een bankje en gaat naast hem zitten. Zachtjes snikkend kijkt hij om zich heen. ''Mama?'' Zijn kleine stemmetje bibbert.
''Nee, ik ben jouw mama niet,'' Zegt ze tenslotte, onzeker wat ze moet doen. Zijn oogjes zijn als die van een onschuldige puppy en langzaam begint ze te ontdooien. Uit haar tas pakt ze een tijdschrift met plaatjes en bladert er samen met hem doorheen. Ze ontspant iets en het verdrietige kereltje wordt ook wat rustiger. Even kijkt ze naar hem en haar adem stokt. Haar bloed begint langzaam te borrelen en ze realiseert zich weer waarom ze zo'n hekel heeft aan kinderen. Ze zijn niet alleen lastig, maar ook nog eens walgelijk en peuteren in hun neus, wat het jochie nu uitgebreid aan het doen is.
''Gadver!'' Roept ze uit. ''Houdt daar mee op!''

''Benjamin! Waar was je?'' Ze schrikt op uit het tijdschrift terwijl er een vrouw met donker haar op haar afgestormd komt. Nadat ze het jongetje z'n graafpoging naar groen goud wist te staken (met moeite, zijn vinger zat praktisch vastgelijmd), had ze het 'plaatjes lezen' met hem voortgezet en de vrouw niet zien of horen aankomen. Alsof ze uit het niets was verschenen. De dame ziet er verwilderd maar opgelucht uit. Het jongetje wat blijkbaar Benjamin heet, begint te stralen en roept liefdevol met zijn kleine stemmetje terug: ''Mama!'' Hij springt van het bankje en rent op zijn korte beentjes naar zijn moeder, die hem met een gelukkige uitdrukking in haar armen sluit.
''Het spijt me, heeft hij je overlast bezorgd? Ik begrijp nog steeds niet hoe, maar sinds hij kan lopen kun je hem geen seconde uit het oog verliezen,'' De vrouw ratelt aan één stuk door, lichtelijk hysterisch door de stress die haar zoon haar bezorgd heeft.

Niet veel later staat ze weer alleen op hetzelfde perron, te wachten op haar trein. Wat een leuk knulletje was het, denkt ze bij zichzelf. Ik hoop dat mijn zoontje later ook zo is... Met een glimlach stapt ze in de intercity.

4 opmerkingen:

  1. Klein opmerkingetje: Zou het kunnen dat je afkeer bedoelt in plaats van afgunst in het tweede paragraafje? Afgunst is immers jaloezie.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ja verhip! Dankjewel, ik heb het zelf helemaal niet opgemerkt. Ga het gelijk even aanpassen!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Leest lekker weg! Leuke blog heb je ;-)

    BeantwoordenVerwijderen